bloedworm paard
kennisbank

Wormen

Wanneer een paard “last van wormen” heeft kan dit zich op verschillende manieren uiten: bijv. een verminderde conditie, niet goed door de vacht komen, verminderde of juist meer eetlust, koliekverschijnselen, bloedarmoede of diarree. Door te veel wormen kan het opgroeiende paard gaan achterblijven in de groei. De afgelopen jaren was de wormbestrijding bij paarden voor de meeste paardeneigenaren redelijk eenvoudig; het op gezette tijden toedienen van een ontwormingsspuit. Vandaag de dag moeten we het toch echt anders doen.

Het huidige advies is om iedere situatie individueel te bekijken en te ontwormen ‘op maat’. Bij dit ‘maatwerk’ spelen mestonderzoek en inventarisatie van de situatie (o.a. huisvesting, groepssamenstelling, hygiëne, weidebeleid) een essentiële rol. De uitgangspunten van een modern wormbestrijdingsprogramma zijn: de omgeving van uw paard zo vrij mogelijk te houden van wormlarven en uw paard alleen behandelen met ontwormingsmiddelen als het nodig is.

Wist u dat?

  • Het overgrote deel van de paarden niet of slechts heel licht besmet zijn, als ze worden ontwormd. Ook in Nederland worden paarden te vaak onnodig behandeld.
  • te vaak en onnodig behandelen de ontwikkeling van wormresistentie versnelt (de wormen zijn dan niet meer gevoelig voor het ontwormingsmiddel)
  • een paard de gelegenheid moet krijgen om natuurlijke immuniteit (weerstand) tegen wormen op te bouwen. Te vaak ontwormen ontneemt het paard deze mogelijkheid.
  • door de huidige manier van paardenhouderij (pensionstalling, wisselende groepssamenstelling op de weide, veelvuldig omweiden, meerdere eigenaren die onafhankelijk van elkaar ontwormen) en toenemende resistentie-ontwikkeling (ongevoeligheid) van parasieten, we niet meer kunnen volstaan met standaard behandelingen.

Bij wormresistentie zijn wormen niet meer gevoelig voor bepaalde ontwormingsmiddelen. We spreken van resistentie als een ontwormingsmiddel, in de juiste dosering toegepast, minder dan 95% van een wormensoort doodt. Door het regelmatig uitvoeren van een mestonderzoek gecombineerd met deskundig advies kunt u het volgende bereiken:

  • Verminderd gebruik van ontwormingsmiddelen: uw paard wordt alleen ontwormd als het echt nodig is.
  • Minder belasting van het paard en zijn omgeving met chemische middelen: ontwormingsmiddelen zijn immers chemische middelen.
  • Vertraging van de ontwikkeling van wormresistentie: ook in Nederland worden steeds meer wormsoorten ongevoelig voor ontwormingsmiddelen (met name spoelwormen voor ivermectines)!
  • Een evenwichtige en natuurlijke wormbestrijding bij uw paard.

U kunt op elk moment binnen het jaar met mestonderzoek beginnen, maar er zijn voorkeursmomenten. Ten eerste in het voorjaar net voor het weideseizoen. Uitscheiders van wormeieren kunnen dan opgespoord worden en behandeld om zo besmetting van het weiland te voorkomen. In het voorjaar kunnen paarden op de wei besmet worden door larven die zich hebben ontwikkeld uit eieren die in het najaar reeds op het land aanwezig waren. Dus in de zomer (na 2 tot 3 maanden weidegang) is een tweede mestonderzoek zinvol. In het najaar is het verstandig om middels een laatste mestonderzoek te bepalen of de paarden “schoon” op stal gaan. Deze laatste keer kan men ook standaard vervangen door een eenmalige ontworming met moxidectine en praziquantel.

In geval van jonge paarden (tot 5-6 jaren) in weides waarvan men weet dat eerder infecties voorkwamen met kleine (vaak rode) bloedwormen verdient dit zelfs aanbeveling. Bij intrede van nieuwe paarden (in een koppel) in de weide dient ook eerst mestonderzoek plaats te vinden. Uiteraard volstaat ook een goede ontworming van deze nieuwe paarden. Tot de uitslag van dit mestonderzoek of tot 2 weken na eventuele ontworming moeten deze paarden niet in de weide gezet worden om eventuele besmetting van de weide met wormeitjes te voorkomen.

Voor veulens geldt het advies om op 10 dagen leeftijd de eerste ontworming te geven, een infectie is namelijk al mogelijk via de moedermelk. Vervolgens mag elke 6 weken de ontworming herhaald worden, omdat veulens ook regelmatig met spoelwormen te maken krijgen. Belangrijk is hierbij de keuze voor het juiste ontwormingsmiddel, gezien de resistentie tegen ivermectines die regelmatig optreedt.

Het moderne (ont)wormbeleid:

  1. Preventie voornamelijk middels weidemaatregelen. Extensief beweiden kan hier enorm schelen (minder dan 1 paard of 2 shetlanders per hectare). 2x per week mestruimen vermindert de besmetting vanuit de wei flink. Hooien/bloten en omweiden zorgen ook voor minder infectiedruk.
  2. Onderzoek op wormbesmetting middels mestonderzoek. Bij een lage of geen besmetting is ontwormen vaak overbodig. Om kosten te besparen kunnen mengmonsters gemaakt worden van 2 tot 5 paarden.
  3. Behandeling met wormmiddelen, alleen indien besmetting is aangetoond. Zorg voor een goede dosering (hoog genoeg!) door het gewicht van het paard zo nauwkeurig mogelijk te bepalen.

Voor vragen over mestonderzoek en ontworming en/of een passend advies kunt u terecht bij onze dierenartsen.

Spoed?
Bel 0546 44 14 44

Openingstijden

Ma 8.00 – 18.00
Di   8.00 – 18.00
Wo 8.00 – 18.00
Do  8.00 – 18.00
Vr   8.00 – 18.00

Wij werken uitsluitend op afspraak

Contact

Markgraven Dierenartsen

Almeloseweg 169
7615 NA Harbrinkhoek
Tel 0546 44 14 44

www.markgravendierenartsen.nl
info@markgravendierenartsen.nl

Algemene voorwaarden: KNMvD

Ik wil:

  • Een spoedgeval melden
    • Uw dier mankeert iets en het is spoed?
      Of u weet niet zeker of het kan wachten?

      Bel 0546-441444

      24 uur per dag!
  • Een afspraak maken
    • Elke werkdag van 8:00 tot 18:00 kunt u bellen voor een afspraak.
  • Een vraag stellen
    • We zijn elke werkdag tussen 8:00 en 18:00 bereikbaar voor al uw vragen.